Champagne is meer dan bubbels – het is een blend van vakmanschap én druivensoorten. De smaak, structuur en stijl van champagne worden grotendeels bepaald door de druiven die worden gebruikt. Maar welke zijn dat precies?
De drie klassieke druiven
In Champagne draait alles om drie hoofddruiven:
-
Chardonnay – wit
Geeft frisheid, elegantie en citrusachtige tonen.
Denk aan bloemen, groene appel en mineraliteit. -
Pinot Noir – blauw
Zorgt voor structuur, kracht en body.
Typische aroma’s: rood fruit, bessen, soms wat aards. -
Pinot Meunier – blauw
Maakt de wijn ronder, fruitiger en toegankelijker.
Geeft vaak aroma’s van rijp fruit en zachte zuren.
Soorten champagne op basis van druif
-
Blanc de Blancs
Gemaakt van 100% Chardonnay
→ Licht, fris, verfijnd. Ideaal als aperitief of bij zeevruchten. -
Blanc de Noirs
Gemaakt van alleen blauwe druiven (Pinot Noir en/of Pinot Meunier)
→ Rijker, voller, met meer structuur. Heerlijk bij vleesgerechten of kaas. -
Rosé Champagne
Gemaakt door rode wijn toe te voegen of via schilweking (saignée)
→ Fruitig, feestelijk en vaak expressiever van smaak. -
Traditionele blends
De meeste champagnes zijn een mix van de drie druiven.
Elk champagnehuis heeft z’n eigen ‘geheime’ verhouding voor een herkenbare stijl.
Proeven = begrijpen
Door verschillende champagnes te proeven – bijvoorbeeld een Blanc de Blancs naast een Blanc de Noirs – leer je pas echt wat druiven doen met smaak en beleving. Champagne draait niet alleen om bubbels, maar om balans, karakter en stijl.